Kinderen die studentenarbeid doen, moeten zelf een belastingaangifte invullen. Je moet alle inkomsten vermelden: ook de onderhoudsuitkeringen, hoewel ze niet worden belast. Ouders die onderhoudsuitkeringen krijgen voor hun kind, moeten dit sowieso op naam van het kind aangeven, anders kunnen ze er ten onrechte zelf op belast worden.
Studenten die werken worden niet belast op hun inkomen (ze betalen geen bedrijfsvoorheffing, maar wel een solidariteitsbijdrage) op voorwaarde dat ze maximum 50 dagen per jaar werken (hier vind je meer info).
Kinderen blijven ten laste van hun ouders voor de belastingen wanneer ze niet meer verdienen dan 3.070 euro netto als hun ouders gezamenlijk worden belast of 4.440 euro als hun ouders alleen worden belast (inkomen 2013). Dit laatste bedrag wordt opgetrokken tot 5.630 euro als het gaat om een kind met een handicap.
Je kunt een informatiebrochure over de weerslag van studentenarbeid op de belastingen bestellen bij de FOD Financiën (contactcenter: 0257/257 57) of bij de FOD Werkgelegenheid.
Om recht te hebben op kinderbijslag, mogen studenten tijdens het schooljaar een maximum van 240 uren per kwartaal werken. In de zomermaanden juli, augustus en september mogen ze onbeperkt werken, tenzij in het jaar waarin ze afgestudeerd zijn. Wanneer het kind slechts een beperkt leerplan volgt in het secundair onderwijs, werkt volgens een stage- of leercontract of zich in de beroepsinschakelingstijd bevindt, mag hij of zij maximum € 520,08 bruto per maand verdienen (bedrag geldig sinds 1 dec 2012).
Voor inlichtingen over kinderbijslag en studentenarbeid, richt je je tot je kinderbijslagfonds of Famifed – RKW (infolijn kinderbijslag: 0800/94 434).