Ben je zwanger en werkneemster, dan heb je recht op een moederschapsverlof van 15 weken. Dit verlof bestaat uit een prenataal en postnataal verlof.
Van het prenataal verlof van 6 weken (8 bij een meerling) moet je minstens één week opnemen voor de vermoedelijke bevallingsdatum. De overige 5 weken (7 bij een meerling) waarin je werkt mag je omzetten in postnataal verlof. Het postnataal verlof loopt vanaf de bevallingsdatum en moet 9 weken tellen, eventueel verlengd met het overdraagbare gedeelte van het prenataal verlof.
Een aantal periodes waarin je niet werkt tijdens het prenataal verlof kan je toch opnemen als postnataal verlof. Dat is onder meer het geval voor de jaarlijkse vakantie. Werd je ziek (arbeidsongeschikt) in de periode dat je prenataal verlof kon opnemen, dan kon je die dagen later niet opnemen als postnataal verlof. Recent werd met terugwerkende kracht tot 1 maart 2020 de lijst met gelijkgestelde periodes uitgebreid. Hiertoe behoren voortaan ook de periodes van arbeidsongeschiktheid, volledige werkverwijdering, economische werkloosheid voor bedienden en tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.