Als zwangere vrouw en kersverse moeder heb je recht op moederschapsverlof. De regeling verschilt naargelang je werknemer of zelfstandige bent.
Geef je borstvoeding, dan kan je hiervoor pauzes vragen op je werk.
Vrouwen waarvan de partner bevalt, hebben recht op een meemoederverlof, gelijkaardig aan het vaderschapsverlof.
Na de periode van moederschapsverlof kan je eventueel ouderschapsverlof opnemen of een beroep doen op kinderopvang.
Meer informatie krijg je bij jouw personeelsdienst, vakbond of ziekenfonds. Ook Kind en Gezin (Opgroeien) informeert je over de mogelijkheden. De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg geeft je informatie over de reglementering. Je kan ook terecht op de portaalsite van de sociale zekerheid.
Het pre- en postnataal verlof voor werkneemsters
15 weken
Je hebt recht op 15 weken moederschapsverlof. Dit bestaat uit een prenataal en een postnataal verlof:
- het prenataal verlof (zwangerschapsverlof) bedraagt 6 weken, waarvan je verplicht 1 week opneemt;
- het postnataal verlof (bevallingsverlof) bedraagt 9 weken aangevuld met de dagen die je niet hebt opgenomen in het prenataal verlof.
Een week voor de vermoedelijke bevallingsdatum mag je niet meer gaan werken. Je kan dus maximaal 5 weken overdragen naar het postnataal verlof, waarvan je 2 weken kan omzetten in verlofdagen (op te nemen in de 8 weken die volgen op de hervatting van het werk).
Beval je te vroeg en heb je de verplichte week prenataal verlof nog niet opgenomen, dan ben je deze week moederschapsrust kwijt. Veel moeders willen zoveel mogelijk tijd doorbrengen met hun baby in het postnataal verlof. Toch is het belangrijk voldoende rust te nemen vòòr de bevalling. Deze rust beperkt het risico op vroeggeboorte.
Uitkering
Je krijgt een uitkering van het ziekenfonds. Die bedraagt tijdens de eerste 30 dagen van het zwangerschapsverlof 82% van je loon en daarna 75%. Vastbenoemde ambtenaren krijgen tijdens deze periode hun volledige loon.
Met toestemming van je werkgever mag je het werk neerleggen van de vijfde tot de zevende maand van de zwangerschap. Voor deze periode krijg je geen uitkering. Aansluitend wordt het prenataal verlof opgenomen.
Specifieke situaties
- Bij een meerlingenzwangerschap heb je recht op 8 weken prenataal verlof in plaats van 6 weken. Je kan dan 7 weken overdragen naar het postnataal verlof. Bovendien kun je nog 2 weken extra bevallingsrust na de geboorte opnemen.
- Een aantal periodes waarin je niet werkt tijdens het prenataal verlof kan je toch opnemen als postnataal verlof. Dat is onder meer het geval voor de jaarlijkse vakantie, de periodes van arbeidsongeschiktheid, volledige werkverwijdering, economische werkloosheid voor bedienden en tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.
- Als de baby langer dan 7 dagen moet opgenomen worden in het ziekenhuis, kun je deze dagen optellen bij het postnataal verlof. Dit met een maximum van 24 weken.
- Wanneer je als moeder langer dan 7 dagen moet worden opgenomen in het ziekenhuis, kan de vader vaderschapsverlof opnemen tot je het ziekenhuis verlaat. De vader geniet dan van een ontslagbescherming en ontvangt een uitkering van het ziekenfonds. De moeder behoudt haar moederschapsuitkering en is eveneens beschermd tegen ontslag.
- Bij doodgeboorte of miskraam vanaf de 180ste zwangerschapsdag, heb je ook recht op pre- en postnataal verlof.
- Als je overlijdt, kan de vader de overige dagen van het moederschapsverlof overnemen.
Borstvoedingsverlof
Het is mogelijk om het postnataal verlof te verlengen als je borstvoeding geeft.
Enerzijds kun je borstvoedingsverlof krijgen omwille van de werkomstandigheden (‘profylactisch borstvoedingsverlof’). Dan krijg je een uitkering voor arbeidsongeschiktheid.
Anderzijds kun je borstvoedingsverlof krijgen met instemming van de werkgever. In sommige sectoren is dit vastgelegd in een CAO. Hiervoor krijg je geen vergoeding. Integendeel, je moet zelfs een kleine vergoeding betalen aan de sociale zekerheid, om het recht op geneeskundige zorgen te blijven behouden.
De moederschapsrust voor zelfstandigen
12 weken
Als zelfstandige heb je recht op 12 weken moederschapsrust. Ze wordt opgesplitst in 3 weken die je verplicht moet opnemen en 9 weken die je naar keuze kan opnemen:
- De 3 weken die je verplicht moet opnemen zijn:
o 1 week voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum;
o 2 weken, startend vanaf de bevallingdatum.
Tijdens deze 3 weken moet je alle activiteiten stopzetten.
- De overige 9 weken kan je opnemen in periodes van zeven kalenderdagen:
o vanaf 3 weken tot en met de 8ste dag voor de vermoedelijke bevallingsdatum;
o binnen de 38 weken vanaf de bevallingsdatum.
Tijdens deze weken mag je je activiteiten als zelfstandige voor maximaal de helft uitoefenen in plaats van ze volledig stop te zetten. Deze keuze kan voor elke volledige week afzonderlijk genomen worden.
Kies je hiervoor, dan wordt elke week met volledige stopzetting van de activiteiten omgezet in twee weken waarin je je activiteiten voor maximaal de helft uitoefent. Deze 9 weken moederschapsverlof kunnen zodoende omgezet worden in maximaal 18 weken moederschapsrust.
Uitkering
De uitkering van het ziekenfonds is een weekbedrag. Een eerste betaling vindt plaats uiterlijk de dertigste kalenderdag, te rekenen vanaf de eerste dag van de moederschapsrust. Daarna volgen er wekelijkse betalingen.
Specifieke situaties
- Bij de geboorte van een meerling wordt de moederschapsrust met 1 week verlengd. Er kunnen 10 weken in plaats van 9 weken naar keuze worden opgenomen.
- Indien de pasgeborene minimaal zeven dagen in het ziekenhuis moet blijven, is een verlenging mogelijk van de naar keuze op te nemen periode. De verlenging is gelijk aan het aantal volledige weken hospitalisatie van het kind dat de eerste zeven dagen ziekenhuisopname overschrijdt. Ze start op de eerste dag na de verplichte moederschapsrust. Ze bedraagt maximaal 24 weken met volledige stopzetting van de activiteiten.
Borstvoedingspauzes tijdens het werk
Als werkneemster heb je tot maximaal 9 maanden na de geboorte van je kind het recht om dagelijks het werk te onderbreken om borstvoeding te geven of moedermelk af te kolven. Het gaat om:
- 2 pauzes van een half uur of 1 pauze van een uur voor een werkdag van minimum 7 ½ uren.
- 1 pauze van een half uur voor een werkdag van 4 tot 7 ½ uren.
Een medisch attest van de dokter of een attest van Kind en Gezin is vereist. Voor de pauzes krijg je een vergoeding van het ziekenfonds.
De werkgever moet zorgen voor een goed verwarmde en verluchte ruimte waarin je borstvoeding kan geven of kan afkolven.